Dr. Tom Wetzels, arts-specialist in de orthopedie met subspecialisatie in hand- en polschirurgie, heupchirurgie en traumatologie. Dr. Wetzels werkt in associatie met dr. Raes, dr. Barbier en dr. Deroo.

This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it.

 

Totale heupprothese: direct anterieure benadering

 

Er zijn verschillende redenen om een totale heupprothese (THP) te plaatsen. De meest voorkomende reden is slijtage (coxarthrose). Een THP wordt soms ook geplaatst na een heupfractuur of bij avasculaire necrose. Er zijn verschillende manieren om de heup te benaderen: posterieur, lateraal en anterieur. De posterieure benadering (“posterolateraal”) wordt internationaal al jaren als gouden standaard gezien. Maar de laatste jaren is hier verandering in aan het komen, door de goede resultaten van de anterieure benadering. De “direct anterieure benadering” (afgekort: DAA) is niet nieuw en werd in 1881 al beschreven door Carl Heuter, een Duitse chirurg. Vroeg in de 20e eeuw werd de benadering vooral door de orthopedisch chirurg Marius Smith-Petersen gepopulariseerd, vandaar dat het gebruikte interval in de literatuur meestal zijn naam draagt.

Spiersparende techniek

Bij de anterieure benadering wordt het interval tussen de musculus sartorius (mediaal) en de musculus tensor fascia lata (lateraal) gebruikt. Deze spieren worden beide door een andere zenuw geïnnerveerd. De musculus sartorius door de nervus femoralis en de musculus tensor fascia lata (TFL) door de nervus gluteus superior. Dit maakt het interval een “internervous plane”, waardoor de innervatie van beide spieren niet beschadigd kan worden tijdens de ingreep. Bij de ingreep is het ook niet noodzakelijk om spieren los te maken of te splijten. Het is de bedoeling om de operatie met zo min mogelijk spierschade te verrichten. Dit heeft een positief effect op het herstel. Patiënten zijn doorgaans sneller mobiel en de opnameduur is meestal ook korter. Daarnaast wordt er minder instabiliteit gezien (minder luxaties).

Tijdens de operatie

De operatie gebeurt met de patiënt liggend op de rug en onder algemene anesthesie. Na zorgvuldige ontsmetting, wordt de heup afgedekt. Hiervoor gebruiken we tegenwoordig een speciale “skibroek” [FOTO]. Deze manier van afdekken is eenvoudiger en geeft dus minder risico op besmetting. Via een incisie aan de voorzijde van de heup wordt het interval tussen de TFL en sartorius opgezocht. Dit interval wordt stomp ontwikkeld om in de diepte de arteria circumflexa te vinden. Deze worden zorgvuldig doorgenomen om de kans op een postoperatieve nabloeding te verkleinen. Via dit interval kom je direct op het voorste heupkapsel. Met behulp van speciale ecarteurs wordt dit kapsel vrijgelegd. Het kapsel wordt verwijderd om bij de heupkop (caput femoris) te komen. Na het zagen van de nek (collum femoris), kan de kop worden verwijderd en krijgt men toegang tot het acetabulum. Dit wordt voorbereid voor de kom met behulp van een “reamer” die het resterende kraakbeen verwijderd. Nadat de kom geplaatst is, wordt het bovenbeen in een “figure of 4” positie geplaatst zodat het femur zichtbaar wordt. Met behulp van speciale raspen wordt de mergholte voorbereid voor de steel. Een proefsteel en kop worden geplaatst zodat de heupprothese getest kan worden. De chirurg kijkt naar de stabiliteit en beenlengte. Als dit correct is, worden de definitieve steel en kop geplaatst. Daarna wordt de wond gesloten en is de ingreep beëindigd. 

Na de operatie

Na de operatie verblijven de patiënten enkele dagen in het ziekenhuis, waarbij er de ochtend na de operatie direct gestart wordt met kinesitherapie. Zodra de mensen zelfstandig zijn, kunnen ze op ontslag. De oefentherapie wordt thuis voortgezet. Daarbij is er vooral aandacht voor het herstel van het gangpatroon en de mobiliteit van de heup. Massage en relaxatietherapie kunnen hierbij helpen. Ook mag men op de hometrainer zonder weerstand. Krachtoefeningen worden best vermeden de eerste 6 weken. Het wordt aangeraden om de eerste 4 weken met krukken te stappen, eventueel langer indien noodzakelijk. Van zodra het mogelijk is, mogen de patiënten op de geopereerde zijde slapen. En een kussen tussen de benen is niet noodzakelijk. Qua bewegingen zijn er eigenlijk geen restricties. Autorijden is echter niet toegestaan de eerste 6 weken. Tijdens de controle na 6 weken wordt gekeken of het herstel vlot verloopt en vanaf dan is autorijden normaal gezien toegestaan.

Quote

“Het is de bedoeling om de operatie met zo min mogelijk spierschade te verrichten. Dit heeft een positief effect op het herstel.”